095

Sommigen noemen het universum, ik noem het theater | Carole Umulinga Karemera

Het is 5.20 uur ‘s ochtends.
Dit is het tijdstip waarop ik doorgaans wakker word, zelfs op zondag.
Ik sta op, trek mijn sportkleren aan en verlaat stilletjes het huis, zodat ik niemand wakker maak.
Ik stap naar de opkomende zon en begin naar haar toe te rennen.
Ik wacht tot de dag zich openbaart en de toon of de kleur van de dag aan mij wordt gegeven...

Het is een ritueel, ik hou van rituelen. Al vanaf mijn prille jeugd. Sinds de traditionele avonden, de voorstellingen van kunstenaars in de vluchtelingenkampen...

Die zomer was ik bij mijn grootmoeder en mijn vriendin in Kigali. Meer bepaald in Remera, in een rustige en gezellige buurt.
De mensen zijn aardig, en met welk humeur je ‘s morgens ook opstaat, je glimlach haalt je in, want er worden zoveel begroetingen, zoveel wensen voor een goede dag en andere pleziertjes langs je pad gezaaid vooraleer je de top van de heuvel bereikt.

Die ochtend is de geur van de nabijgelegen keuken zo sterk dat ze me tegenhoudt om te rennen.
Ik ben op zoek naar de geur van de blik, wat absurd is, dat zul je met me eens zijn, en ik besef dat die afkomstig is van het naburige huis.

In mezelf fulmineer ik tegen de huisvrouw die het waagt om zo vroeg in de ochtend al rode bonen en maniokbladeren te bereiden.

Ik kom vrij boos thuis, neem een douche en slik zonder al te veel eetlust mijn stukjes fruit in.

De volgende dag begroet dezelfde geur me buiten.
Ik neem me voor om mijn ochtendlijke gemoedsrust niet te laten verstoren en stap op het huis af.

Ik duw het hek open en vanop afstand zie ik het silhouet van Suzanne, onze buurvrouw.
Ik weet dat ze alleen woont, dat haar man en kinderen zijn vermoord tijdens de genocide.

Bij het zien van de grote potten die op het vuur van makara zijn gezet, bereidt ze minstens drie of vier schotels.
Het is dinsdag. Welke bijzondere gebeurtenis zou het rechtvaardigen om te koken voor meerdere dagen en zo vroeg in de ochtend?

Ik probeer een "Mwaramutse?" (letterlijk vertaald: Heb je de nacht overleefd?) Ze draait zich naar me toe, lacht en zegt: "Yego" (Ja).
"Ufite abashyitsi?" (Heb je gasten?)
"Oya" (Nee), antwoordt ze.
"Voor wie kook je dan?", vroeg ik daarop.
"Voor de gevangene…"
En vervolgens probeer ik mezelf te bedwingen. Ik probeer me de omstandigheden van de dood van haar kinderen en haar man te herinneren, het verhaal over het proces dat me door bijna alle buren werd verteld, het vonnis...

Naar wie zou ze kunnen verwijzen?

"Ninde?" (Wie?)
"Degene die mijn kinderen van het leven beroofde."
Zonder een blik of een greintje emotie in haar stem.
Ik zit op de kleine muur van het huis, de kracht om achter wat of wie dan ook aan te rennen is me net ontglipt...

Ik lach zenuwachtig en fluister: "Ga je hem vergiftigen?"
"Nee, deze jongen is alleen. Hij is verloren. Hij heeft iemand nodig die voor hem zorgt." "En denk je echt dat jij deze persoon bent?"
‘Ja. Wel, ik geloof...’
Ze staat op, veegt zachtjes haar handen af aan haar schort en zegt: ‘Ik weiger mijn liefde voor mijn kinderen samen met hen te laten sterven. En ik denk dat hij degene is die er het meeste nood aan heeft.’

Ik weet niet meer of ik het haar werkelijk zei of dat ik het alleen maar hardop dacht: ze heeft haar verstand verloren!

Toen ik thuiskwam, vertelde ik mijn oma over mijn belevenissen.
Ze knipperde zelfs niet met haar ogen.
Ze veroordeelde noch bewonderde haar.
"Laat maar," zei ze tegen me, "dit gaat ons begripsvermogen te boven."
De daden van deze vrouw en alle vragen die ik om me heen stelde, veroorzaakten een puinhoop in de buurt.
Iedereen was tegen haar, maar allemaal om andere redenen.
Op een gegeven moment werd de jonge gevangene ernstig ziek. Suzanne werd onmiddellijk gevangen genomen, verdacht van een poging om hem van het leven te beroven.
Vrijgelaten vanwege zijn herwonnen gezondheid, waste de jonge gevangene Suzanne vrij van elke verdenking, waarna ze naar huis kon terugkeren.

Twee weken later stopte een ziekenwagen voor het huis van Suzanne. Het was de jonge gevangene. Hij smeekte haar om hem te verwelkomen, bood haar aan om haar handen, schouders en armen te zijn om haar te helpen bij het bewerken van het land en te doen wat ze ook maar nodig vond dat hij zou doen.
Ze verwelkomde hem.
Ze verwelkomde hem.

24 jaar later begrijp ik haar daad nog steeds niet.
24 jaar later denk ik dat ze het voor ons allemaal deed, meer dan voor zichzelf of zelfs voor haar eigen kinderen.
24 jaar later ben ik nog steeds op zoek naar manieren om deze gefragmenteerde menselijkheid, die eeuwenlang gebrutaliseerd is, opnieuw samen te stellen.

Hoe kunnen we deze gedeelde ervaring en herinnering wekken die diep in ieder van ons begraven ligt?
Hoe kunnen we, in de ongrijpbare en echte ervaring die het theater is, onze kleine verhalen laten weerklinken die sterk verweven zijn met de geschiedenis?
Hoe kunnen we onze wonden helen door elke dag een stap naar elkaar toe te zetten, om in woorden, in muziek of in beweging te zeggen: het spijt me, ik voel je, ik begrijp je, want je bent mijn zus of mijn broer in menselijkheid.

Als theatermaker moet je me dulden, ik kan mezelf nooit in een dove, stille wereld begeven. Een wereld waar niet alleen de woorden niet langer worden verteld of gehoord, maar waar zelfs de zielen elkaar niet langer echoën.
Ik geloof oprecht dat je zonder de adem van de ander zelf niet kan ademen of bewegen. Ik geloof dat elk van de levende wezens die onze planeet vormen een stukje van een geheel zijn dat de anderen enorm mist. En om deze leegte op te vullen, hebben we een krachtige energie nodig, die ons naar de andere toe zou duwen, zodat we ons tijdelijk minder alleen en vollediger kunnen voelen. Sommigen noemen deze energie het universum, God, liefde...
Ikzelf vind die energie in die ongelooflijke kunstvorm die sommigen ‘theater’ noemen.

Voor mij is theater een belofte om jou op mijn rug te nemen, als de vermoeidheid of het verdriet te zwaar zal zijn. Theater is een belofte om jouw pijn en jouw verlangen om te bestaan als vrij wezen uit te schreeuwen. Theater is een belofte om te blijven zwijgen om te ontsnappen aan de dissonantie en kakofonie van deze wereld. Theater is een belofte aan hen die na ons geboren zullen worden, dat we alles hebben geprobeerd om deze wereld leefbaarder te maken.

Carole Umulinga Karemera is een Rwandese muzikant, actrice, regisseur en expert op het vlak van cultuurbeleid. In 2007 richtte ze samen met acht andere vrouwen het Ishyo Arts Centre op met als doel cultuur toegankelijk te maken voor iedereen. Momenteel is ze er artistiek directeur.