085

In afgesloten ruimtes | Fabian Scheidler

WAAROM HET WESTERSE THEATER ER NIET IN SLAAGT DE CRISIS VAN HET LEVEN OP AARDE AAN TE PAKKEN

De industriële beschaving leidde tot de zesde massale uitroeiing van soorten in de geschiedenis van onze planeet. De uitgestrekte bossen van Zuidoost-Azië, Centraal-Afrika en het Amazonegebied worden omgevormd tot maanlandschappen. In de oceanen breiden de 'dode zones' met een laag zuurstofgehalte zich snel uit; het Groot Barrièrerif – de grootste structuur die het leven ooit op aarde heeft gecreëerd – sterft voor onze ogen. In Centraal-Europa is ongeveer driekwart van de insectenpopulaties al verdwenen, terwijl in de nooit geziene bosbranden van Australië van 2019-2020 minstens een miljard zoogdieren, vogels en reptielen zijn omgekomen in slechts enkele maanden tijd. Of de mens als soort ‘de grote sterfte’ zal overleven, is nog lang niet zeker.

Het is een drama van haast kosmische proporties en in ieder geval de grootste tragedie die de mens zich kan voorstellen. Maar het westerse theater heeft hier opvallend weinig over te zeggen. Het presenteert ons nog steeds toneelstukken waarin wanhopige mensen tegen elkaar schreeuwen en over de vloer rollen, het toont de leegte die het kapitalistische systeem in en tussen ons creëert, maar het heeft geen taal, geen vorm voor het veel grotere drama dat zich afspeelt tussen de mens en de meer-dan-menselijke wereld. Terwijl velen denken dat alles al op het toneel is gedaan, is het meest cruciale nog niet eens geprobeerd. Het tragische complot bij uitstek – het conflict tussen de schepping en de hubris van de mens – is nog niet ten tonele gevoerd. Hoe is dit onvermogen om het belangrijkste onderwerp van de 21ste eeuw te behandelen tot stand gekomen?

De reden daarvoor is gelegen in een opvallend kenmerk van het moderne westerse theater: het slaagt er niet in de meer-dan-menselijke wereld weer te geven. Afgezien van enkele kerstsprookjes heeft het burgerlijke theater sinds zijn ontstaan personages gecreëerd die doen alsof ze zich slechts met elkaar op deze planeet bevinden. In dit gesloten universum is de sfeer van wat wij ‘de natuur’ noemen slechts een decor voor menselijke intriges. In Shakespeares werken was er tenminste een storm, maar die bleek uiteindelijk slechts een instrument te zijn van Prospero's koloniale machinaties. Later is de meer-dan-menselijke wereld steeds meer van de westerse podia verdwenen. Uiteindelijk diende ze slechts als symbool, als vage herinnering aan een verdwenen wereld – een wilde eend, een glazen menagerie, een dode boom. Mensen zweven rond in afgesloten ruimtes zonder buitenwereld. Zijzelf zijn al wat daarbinnen leeft.

Dit isolement heeft hoegenaamd niets te maken met de aard van het theater zelf. De Griekse tragedie, en daarmee het Europese theater als geheel, is immers ooit ontstaan uit de dionysische gezangen van paard- en geitachtige personages. In de grote toneeltradities van China, Japan, Bali en India – vergeleken met die tradities lijkt het westerse theater soms nogal onderontwikkeld – wemelt het van de meer-dan-menselijke personages. Voor ons vertegenwoordigen ze echter nauwelijks meer dan religieuze folklore en exotische decoratie. Want alleen mensen kunnen een rol spelen, toch?

Het is echter niet alleen het theater dat de ‘natuur’ van ons heeft gescheiden als iets buitenaards en extrinsiek. Het is onze beschaving als geheel. We zijn het gewend om wetenschap netjes op te delen in natuurwetenschappen en geesteswetenschappen: de ene tak houdt zich bezig met fysieke objecten, de andere met onze samenlevingen en mentale processen. Alsof we een betonnen muur tussen ons lichaam en onze geest zouden kunnen plaatsen. We behandelen de buitenwereld als een wegwerpmassa voor ons onverzadigbare economische systeem dat elke dag opnieuw de levende wereld transformeert in bergen van dode gebruiksgoederen. We aaien onze dierbare huisdieren en verslinden tegelijkertijd biefstukken die afkomstig zijn van de verschrikking van de slachthuizen, die op hun beurt gevoed worden door de brandende bossen van het Amazonegebied. –Er zijn toch zeker geen andere hoofdrolspelers dan wij. Of is er iemand anders?

Maar wat afgesplitst en onderdrukt werd als ‘natuur’ komt terug centraal te staan als de protagonist van de 21ste eeuw: stormen die geen enkele Prospero kan bedwingen, overstromingen die geen enkele Hercules kan indijken, verzengende hittegolven waartegen we ons niet kunnen beschermen, pandemieën die voortkomen uit de uitwerpselen van vleermuizen die uit de verwoeste bossen vluchten. Wat op ons afkomt, heeft geen menselijke vorm. Het is anders. En toch speelt het een rol. Heeft het theater hier iets ernstigs over te zeggen? Zal het, terwijl onze beschaving uit elkaar begint te vallen, een nieuwe taal en vorm vinden? Of gaat het gewoon ten onder met al de rest, kronkelend en schreeuwend in afgesloten ruimtes?

Fabian Scheidler is een Duitse (toneel)schrijver, dramaturg en journalist. Hij schreef onder meer The End of the Megamachine. A Brief History of a Failing Civilisation, waarin hij de oorsprong van globale crises analyseerde, en Chaos. Das neue Zeitalter der Revolutionen.