Eerst geloven, dan zien | Didier Ruiz
Ik groeide op zonder echt goed te weten wat theater was; ik ging er pas op latere leeftijd heen. De enige beelden die ik er als kind van had, waren van het televisieprogramma Au théâtre ce soir. Ik denk dat het één keer per week of één keer per maand was, wellicht op een vrijdag. Het programma begon met het geroezemoes in het theater; de aangeboden stukken waren burleske theatervoorstellingen met de grote sterren van die tijd. Mijn ouders hielden van deze ‘theaterdate’ en plooiden altijd dubbel van het lachen. We zaten allemaal op onze vaste plek, een stoel of een zetel, maakte niet uit, en we keken naar deze beelden in zwart-wit. Het was volks en vrolijk. Het theater kwam tot in elke huiskamer, zelfs bij degenen die nooit naar het theater gingen. Zoals wij. Emoties waren zeldzaam of afwezig.
Maar ik heb geen enkele herinnering aan levend theater. Ik kan niet zeggen, zoals zovele anderen, ‘Oh, toen ik x of y in dit of dat stuk zag, veranderde mijn leven...’ Mijn theater werd gebouwd op wat kwam aanwaaien. Op andere beelden, op lectuur, op de televisieprogramma's van het enige beschikbare, onontkoombare kanaal, op de stierengevechten uit de jaren 1960, die altijd een zeer sterke indruk op mij achterlieten. Ik was verbaasd, als bevond ik me in een staat van apneu, bij het zien van de zich ontvouwende rite van leven en dood.
Mijn keuze voor het theater voltrok zich heel snel. Zonder echt een voorbeeld te hebben, maar met een groot verlangen. Zonder enige referenties, als tastend in het duister, meer geleid door een gewaarwording dan door beelden. Ik geloofde voor ik het zag: ik was de anti-Heilige-Thomas.
Waarom theater vandaag? Omdat ik niet aan politiek doe. Ik ben geëngageerd ‘in het theater’ omdat ik me met geen enkele politieke partij identificeer. Het is mijn manier om de samenleving opnieuw samen te brengen, te beroeren, te laten dromen op mijn manier, om de samenleving een ruimte te bieden voor gewaarwordingen en vraagstellingen, een samenleving die het meest op mij lijkt.
Ik maak zogenaamd documentair theater, dit is het theater van de mensheid zoals die zichzelf op dit moment uit. Op het toneel begeleid ik de stemmen en lichamen van degenen die ik graag ‘onschuldig’ noem, de niet-acteurs die zich uitspreken, rechtopstaand en de wereld aankijkend, zonder vangnet, die zich tot ons richten om ons over hun wereld te vertellen, om de wereld voor ons op te eisen. De toeschouwer herkent zichzelf in deze alledaagse held die tot hem spreekt en geen kostuum draagt. Hij verlaat het theater in verwarring door wat hij heeft gezien en gehoord. Veranderd door de voorstelling sluit hij zich weer aan bij zijn maatschappelijke groep, hij infiltreert de groep met een nieuwe visie. Voor mij is dit het begin van een mogelijke revolutie van individu tot individu, van een kleinschalige spin-off.
Ik hou van het idee van de groep. Het idee van deze avondlijke rendez-vous, van deze vreemden die elkaar in het donker ontmoeten om hun emoties te delen, ontroert me altijd haast tot tranen toe. Het creëren van een kortstondige gemeenschap, elke avond op een andere manier, betovert me. Deze gemeenschap leeft, haar leden blijven verenigd door onzichtbare banden, samen beleefden ze de emanatie van die avond. Omdat ik niet gelovig ben, is dit de tempel waarin ik tot nadenken kom. Ja, het theater is de plaats van het mysterie waar alles kan gebeuren. Als toeschouwer, acteur en tegenwoordig als regisseur, blijf ik mezelf steeds weer ontmoeten en verplicht ik mezelf er onophoudelijk toe om nieuwe manieren van leven te vinden. Het theater helpt me om de man te zijn die ik ben en tegelijkertijd laat het me toe om mezelf onder te dompelen in de wereld, zoals je je neus boven een sudderende braadpan houdt om de geuren op te snuiven.
Ik geloof dat theater in staat is om ons bewustzijn te beroeren. Het is deze overtuiging die me ertoe aanzet om te blijven proberen de kleur van de wereld te veranderen. Na al die jaren maak ik theater dat op mij lijkt.
Vandaag praten we over theatervoorstellingen om thuis, op je eigen scherm, te bekijken. Als een vanzelfsprekendheid of een noodlottigheid. Voor mij is het alsof ik vijftig jaar in de tijd terugga. Wie niet de ervaring heeft beleefd om zich samen met anderen in een zaal in het donker te bevinden, weet niet wat theater is. We worden gevraagd om ersatztheater te bedenken, om ons bijna lege zalen voor te stellen, verborgen schaduwen. Her en der kunnen we de stemmen van de doodgravers al horen, ze willen het beest ombrengen. Het theater zal zich verzetten zoals het altijd heeft gedaan, zoals het zich altijd heeft verdedigd door zich eeuwenlang te vernieuwen. En ik zal het daarbij helpen.
Didier Ruiz is een Franse regisseur. Participatief creëren is zijn handelsmerk. Zijn gezelschap La compagnie des Hommes is betrokken bij vele projecten in de stadsrand, op het platteland en in specifieke wijken. Het geheugen, het spoor, maar ook het portret en de collectie, zijn referentiepunten langs het aangehouden pad dat Ruiz onvermoeibaar verkent.