De stoutmoedigheid voeden | Alain Platel
Woensdagochtend 11 maart 2020: mijn vrouw Isnelle krijgt een zware epileptische aanval. Het is niet voor het eerst dat ik daarvan getuige ben, maar wat mij verontrust is dat ze er deze keer niet zo makkelijk uit raakt. Meer nog, na de eerste volgt een tweede aanval en even later een derde, en een vierde… Ik bel het noodnummer en kort daarop staan vier gemondmaskerde verplegers in onze living en moet zij naar de spoed worden gevoerd. In allerijl bel ik de regieassistent van C(H)OEURS 2020, de operaproductie waaraan wij al enkele weken heel intens werken, om te melden dat ik er vandaag op de repetitie wellicht niet meer geraak.
Diezelfde avond en pas terug thuis van de afdeling intensieve zorgen waar men Isnelle uit de status epilepticus probeert te halen, wordt mij het verslag doorgestuurd van de werkdag met de dansers en het koor in de opera. Alles verliep perfect. Even later krijg ik een telefoontje van Jan Vandenhouwe, de artistieke directeur van Opera Ballet Vlaanderen: het directiecomité heeft zopas beslist de repetities van C(H)OEURS 2020 met onmiddellijke ingang stop te zetten en alle voorstellingen te annuleren.
12 maart 2020: de Wereldgezondheidsorganisatie kondigt officieel de coronapandemie aan.
13 maart 2020: in België gaan de restaurants en cafés dicht en worden de lessen in de scholen opgeschort, vijf dagen later gaat het land in lockdown.
In het licht van deze situatie leek de vraag ‘waarom theater?’ aanvankelijk nogal misplaatst: op dat moment hadden we mondmaskers nodig – vaccins – steun voor alle mensen die het nodige werk bleven doen, en om onze zorgen met elkaar te delen, onze angsten en magere woorden van troost en bemoediging... We hadden geen nood aan theater.
Het heeft weken geduurd vooraleer ik langzaam voel dat ik, wanneer ik aan theater en zijn toekomst denk, niet meteen blokkeer. Het besef dat de theaters vanaf nu behoren tot de meest kwetsbare plekken omwille van dat fundamenteel menselijke wat op dit ogenblik strikt verboden wordt: met andere mensen samen komen en samen zijn... het verlamt me bij momenten.
Dus vroeg ik mezelf af waarom ik tot dusver theater had gemaakt.
Bij de aanvang van elk nieuw project vertel ik de cast dat we voor de tijd die we aan een voorstelling werken, de kans krijgen een tijdelijke utopie te creëren. Tijdelijk omdat een utopie naar mijn gevoel per definitie tijdelijk is, wat er trouwens de aantrekkelijkheid en de kracht van is. Is het mogelijk om met een cast van een tiental zeer uiteenlopende individuen en bij uitbreiding nog een tiental technici, productieleid(st)ers, tourmanagers en bureaumedewerk(st)ers in harmonie samen te werken in functie van een resultaat dat op voorhand nog totaal onbekend is? Een permanente oefening in democratie.
Tijdens een creatie worden we geconfronteerd met zowat alle essentiële (levens)vragen: wie ben ik – wie is die andere – wie bepaalt wat – wie heeft wanneer de macht – wat is het verschil tussen mannen en vrouwen, tussen elk individu – welke invloed heeft het milieu waaruit je komt/ de plek waar je vandaan komt – wat is goed, schoon, sterk, authentiek, zinvol, vernieuwend – wat is een concept, een inhoud, een betekenis, een metafoor – wat zijn intuïtie, vorm, tijd, ruimte en wanneer is iets virtuoos, wat zijn ratio en sentimenten – wat is de relatie tussen de repetitiestudio en de buitenwereld – wat is poëzie en wanneer wordt dat economie – wanneer is iets religieus of spiritueel, wat is universeel menselijk – wat is dat… leven en/of dood zijn…?
De voorbije dertig jaar groeide bij mezelf geleidelijk het voortschrijdend inzicht dat een voorstelling maken hetzelfde is als het Grote Leven in het klein overdoen. En dat met een specifieke groep van mensen en op een bepaald moment. Van bij de aanvang was geen enkele voorstelling ooit een project en viel de grens tussen werk en vrije tijd compleet weg.
Het werden probeersels om dit leven – waar geen van ons heeft voor gekozen – te leven. En daarna, wat gebeurt er eens het theater in de zaal komt? Dan zijn er mensen die kiezen voor het avontuur om een avond vroeger te stoppen met werken, zich in bepaalde gevallen wat op te kleden, een babysit te betalen, het vervoer te regelen, een (duur) ticket te kopen en samen met nog wat (on)bekend volk op een stoel of in een zetel te gaan zitten, het licht in de zaal te laten uitgaan en dat op de scène aan te steken… om te zien, te horen en in het beste geval ook te voelen hoe iemand of een groep mensen daar op de scène er misschien in zal slagen om te tonen hoe zij proberen om dit leven – waar niemand voor heeft gekozen – te leven.
Het kan gebeuren in een ouderwets theater of operahuis, in een modern gebouw, een kerk, een fabriek, een garage of op een zolder. Binnen of buiten en op alle uren van de dag en de nacht. Wat ze tonen kan serieus zijn, of om te lachen, het kan roepend en tierend gebracht worden of fluisterend, via muziek. Ze kunnen zwijgen en hun lichaam laten spreken, want dat begint te praten als we geen woorden meer hebben om ons via taal uit te drukken. Het kan ons enerveren, teleurstellen, in extase brengen, opjagen, onverschillig laten. We kunnen al vergeten zijn wat we zagen tijdens het drinken van de eerste pint na een voorstelling of we dragen beelden, klanken, geuren met ons mee voor de rest van ons leven. Het inspireert sommigen zelfs om hun leven radicaal om te gooien. En dat alles via één van de meest efemere kunstvormen, want een voorstelling bestaat enkel wanneer ze wordt gespeeld.
Onlangs zag ik een documentaire die me is bijgebleven: The Farthest. Een documentaire over het NASA-project dat in de jaren ’70 van de vorige eeuw een ruimtetuig – de Voyager – het heelal in wou katapulteren om beelden te maken van enkele planeten die decennia ver van ons verwijderd zijn.
Allereerst was het heel ontroerend om sommigen van de wetenschappers die bij de geboorte aanwezig waren, veertig jaar later te horen praten over wat hen dreef om zoiets ambitieus te proberen realiseren: heel eenvoudig… een kinderlijke nieuwsgierigheid. Vervolgens was het stunning te zien met welke – voor die tijd – primitieve middelen de ruimtetuigen werden ineen geknutseld. Op een bepaald moment zochten de wetenschappers bijvoorbeeld naar een degelijke manier om enkele draadjes met elkaar te verbinden en daar werd zilverpapier van de plaatselijke groentewinkel voor gebruikt… Het meest bekende object in de Voyager is een soort van gouden elpee die informatie bewaart over de bewoners op planeet Aarde en waarop in eindeloos veel talen goeiedag wordt gezegd tegen eventuele ET’s die dit object zouden vinden…
De Voyager, die er uitzag alsof die met geavanceerde meccano-stukjes ineen geknutseld was, werd vervolgens de ruimte ingeschoten en dan was het wachten, jaren, decennia zelfs vooraleer ons de eerste foto’s bereikten van de planeten die we tot dan toe enkel via grote telescopen hadden kunnen zien. En die beelden bleken haarscherp en ontluisterend mooi. De Voyager heeft intussen de grens van ons zonnestelsel bereikt en zal volgens menselijke berekeningen wellicht eindeloos blijven doorvliegen. ‘Over één miljard jaar, als onze zon is opgebrand en de aarde tot een sintel heeft verbrand, zal de Voyager en zijn gouden verhalen nog steeds doorgaan. Misschien wel het enige overgebleven bewijs dat de mensheid ooit heeft bestaan’, las ik ergens.
Dat alles was mogelijk dankzij de stoutmoedigheid van een groepje mensen. Stoutmoedigheid is een naar mijn gevoel mooi en ouderwets woord. Stout en moedig tegelijk. Het is iets waaraan ik vaak denk als ik de laatste jaren bijvoorbeeld dramastudenten bezig zie. Het ontroert mij elk jaar opnieuw: 18-jarigen te zien binnenstormen met grote flair, een zekere vorm van arrogantie en in de volle overtuiging dat ze nog iets zullen kunnen toevoegen aan die immens rijke Menselijke Geschiedenis van de Kunsten. Die stoutmoedigheid blijven voeden, niet alleen bij de beginnende generaties maar bij elke daarop volgende, ook de ouwe zakken, wordt misschien wel de grote post-corona uitdaging.
Alain Platel is geschoold als orthopedagoog en autodidact als regisseur. In 1984 richtte hij met een aantal vrienden en familieleden een kleine groep op om als collectief te werken, wat uitgroeide tot de internationaal gerenommeerde les ballets C de la B. Zijn dans- en theatercreaties bieden zeer persoonlijke en ontroerende ervaringen en zijn zowel nationaal als internationaal bekroond.