065

Waarom water | Mamela Nyamza

De vraag waarom theater is bijna alsof je zou vragen waarom water. We weten allemaal dat alles wat er op deze aarde is, of het nu gaat om mensen, dieren of ecosystemen, nooit kan overleven zonder water. In dezelfde geest, op alle niveaus van onze culturele samenleving, de natuur inbegrepen, kunnen we gewoonweg niet leven zonder ons theater.

Toch zullen de verschillende interpretaties of definities van wat 'theater' is, onvermijdelijk mijn openingsstatement van zonet afkeuren of toejuichen. Want, in mijn eigen context als Afrikaan uit Zuid-Afrika, ben ik het oprecht eens met Allen Kaprow die stelt: "De lijn tussen kunst en leven moet zo vloeiend en misschien zo onduidelijk mogelijk worden gehouden."

Theater is een onontkoombare eindeloze ruimte van zelfreflectie tussen jezelf, de tentoongestelde kunst, kunstenaars als performers op alle niveaus, en mecenassen/publiek/maatschappij. Theater is dus geen gebouw of instelling, maar een belichaming van allerlei kunstvormen.

Theater maakt een crossculturele en multidisciplinaire kunstfocus mogelijk en introduceert steeds weer nieuwe manieren van denken, praten en belichamen van de vernietiging van de norm. Kunst is immers bedoeld om ons onze intuïtie en onzekerheid te laten koesteren en om altijd op zoek te gaan naar nieuwe ideeën.

En op grond daarvan zullen kunstenaars trachten regels te doorbreken en zullen ze altijd zoeken naar onorthodoxe manieren om klassieke en hedendaagse kunst te benaderen en geaccepteerde anomalieën in vraag te stellen. En daarom zou theater de macht moeten hebben om de wereld te doen afwijken van zijn normatieve blik.

Maar de vraag is: heeft theater zijn verwachtingen als ruimte voor vernieuwing en grensverlegging ingelost? In Zuid-Afrika vinden we misschien tegenstrijdige antwoorden op deze vraag, afhankelijk van de bekendheid, toegankelijkheid, creativiteit en ondersteuning van kunstenaars. Dan legt deze vraag veel aarzeling en haastigheid van het theater bloot in zijn antwoord op de behoeften van kunstenaars en hun creativiteit.

Sommige van de antwoorden van het Zuid-Afrikaanse theater op de innovatie van artiesten of op nieuw werk, werden hartverscheurend geïnstitutionaliseerd en hadden een remmend effect op de kunst in plaats van uitnodigend en inclusief te zijn. Sommige theaters schermden hun platformen af voor onbekende terreinen van creatie, vanuit de opvatting 'de cultuur te vrijwaren en hun broodheren tevreden te houden over hun theater'.Deze opvatting is slechts oppervlakkig progressief en behaaglijk voor de samenleving als ‘heART-beat’ van de natie.

In plaats van tegen een gestructureerd eenzijdig theaterwerk in te gaan, kiezen sommige theaters er vaak voor om te sporen met een geïnstitutionaliseerde reactie van macht en mecenaat tegen de avant-gardekunstenaars die ernaar smachten om het ‘andere werk’ op het toneel te brengen.

In plaats van een eensluidende en eendrachtige stem van theaters voor kunstvernieuwing, horen we doorgaans versplinterde individualistische stemmen met uiteenlopende boodschappen over hoe we het ‘onbekende, niet-gesofisticeerde performancekunstwerk’ kunnen aanmoedigen en promoten.

Nu we het podium van een post-Covid-19-tijdperk naderen, wordt van ons, kunstbeoefenaars en creatieven, gevraagd om te schreeuwen tegen een theater van patriarchaat, patronage, nepotisme en corruptie, en op zoek te gaan naar een theater dat aan alle kunstenaars ten goede komt, vooral aan de jonge, opkomende en vrouwelijke kunstenaars, en dat hun creativiteitsgroei bevordert, en de daarmee samenhangende duurzame economische groei.

Onze jeugd in Zuid-Afrika wordt geconfronteerd met de slechtst denkbare economische vooruitzichten voor een generatie, met meer dan 24% van de 18- tot 35-jarigen die zonder werk zit, waardoor de jeugdwerkloosheid in Zuid-Afrika voor het jaar 2020 tot een catastrofale 40% stijgt.

Onze jongeren zijn niet alleen onze volgende generatie publiek, maar ook onze toekomstige leiders in de creatieve industrie. Daarom moet het theater de jonge kunstenaars centraal plaatsen in elk programma en in elk project dat het uitwerkt.

Voor de duurzaamheid en de toekomst van het theater moet het theater dus zelf beginnen te zorgen voor dit menselijk potentieel/menselijk kapitaal – jeugdige en vrouwelijke kunstenaars – door hen de kans te geven hun respectievelijke frisse creatieve talent te ontplooien en te tonen.

Wil het theater in Zuid-Afrika overleven, dan moet het zijn bouwstenen – de kunstenaars, de mecenassen en het grote publiek – begeleiden om een voortrekkersrol te spelen op het gebied van inspiratie, innovatie, discipline en volharding.

Waarom dan theater? Theater moet uiteenlopende stemmen aan bod laten komen en er niet voor terugdeinzen om grenzen te verleggen. Het theater moet zijn achterban (kunstenaars, mecenassen en publiek) ontroeren, in het hart raken en meevoeren naar een nieuwe, nooit eerder bezochte plek, net zoals het virus Covid-19 heeft gedaan met onze vertrouwde levensstijlen en wereldbeelden, die voorgoed zijn veranderd.

Laat theater dan het centrum zijn dat een breed scala aan werkelijk verschillende percepties, ideeën en kennis aanmoedigt, om zo de creatieve kunsten geleidelijk aan naar hogere kwaliteitsniveaus te tillen. Dat is wat theater is en waarom theater er altijd naar moet streven om deze definitie waar te maken.

Mamela Nyamza is performancekunstenaar, activist en choreograaf, geboren en getogen in Gugulethu, Kaapstad, Zuid-Afrika. Nyamza’s danstaal vindt een neerslag in autobiografische, politieke en sociale werken waarmee ze nationale en internationale bekendheid oogstte bij het publiek.