054

Technici van Dionysus | Ermanna Montanari & Marco Martinelli (Teatro Delle Albe)

De uitnodiging voor dit project bracht ons grote vreugde omwille van de vrije manier waarop ze werd geformuleerd en ons samenroept. Ook omdat de uitnodiging focust op een duizelingwekkende vraag: duizelingwekkend, want sinds 1977, toen we trouwden en van theater gingen leven, zijn kunst en leven voor ons één en hetzelfde geweest. Het beantwoorden van de vraag waarom theater, is als het beantwoorden van de vraag waarom we leven, dus je begrijpt ons gevoel van duizeligheid. Uiteindelijk is het een vraag over de duizelingwekkendheid van betekenis: heeft het leven betekenis? Hebben dingen betekenis? Met andere woorden, heeft dat ding, die zogenaamde, verguisde, vaak onheus bejegende werkelijkheid betekenis? Heeft het zin om ons te blijven afvragen of er enige betekenis zit in de zinloosheid van een wereld waarin geweld en onrecht en oorlog nog steeds de boventoon voeren? Waar zoveel mensen worden beschouwd als niets anders dan schroot, massa's opgeofferde mensen, aan hun lot overgelaten om te sterven van de honger of door bommen? Vanaf het begin (we waren twintig, twee domoren snakkend naar kennis... we waren gestopt met studeren, het enige wat we wisten over theater was dat we het wilden doen), vanaf het begin hadden we een helder aanvoelen: dat theater voor ons een plek zou worden om de moerassen van de ziel te onderzoeken, de modder van onze ondergrond, de microkosmos waarin we de misstanden van de planeet konden uitpluizen, en tegelijkertijd een plek om stem te geven aan het onstuitbare verlangen naar geluk en liefde, dat ons in 1977 evenzeer begeesterde als vandaag. Een plek om in opstand te komen tegen de Machten van deze Wereld.

Een plek worden. Dat is wat we gedaan hebben en blijven doen, door kameraden binnen te halen die het theater niet zien als een vak zoals alle andere, maar als een ‘experimentum mundi’: een manier van representeren die verder gaat dan representatie, die met ‘hardnekkige gestrengheid’ fragmenten van waarheid en schoonheid opdelft, die zijn handen openhaalt aan de kale rots. In het Athene van de vijfde eeuw voor Christus werden mensen zoals wij ‘oi technitai Dionisou’ genoemd, de technici van Dionysus, de god van het theater; met andere woorden zijn priesters en techniekers/ambachtslui. Dionysus is de god van de ontleding, van de verscheuring, het kind dat speelt en aan stukken wordt gereten door de Titanen. De ‘technici’ van Dionysus zijn, betekende en betekent nog steeds recht in het gezicht van deze in stukken gescheurde wereld-baby staren, leren hoe je van ontleding en verscheuring kunt overgaan naar wedersamenstelling en herinnering, een geheugentechniek, de stukken weer in elkaar zetten, luisteren naar het slachtoffer dat in onze oren fluistert: “Stel me opnieuw samen, herinner mij“. Het is een techniek die alle andere technieken authentiek maakt, een techniek die de eeuwen en alle ontelbare opvattingen over het toneel overspant, van Aeschylus tot Piscator tot Brecht tot Carmelo Bene tot aan onze eigen tijd. Het theater is geboren bij het onthullen van het gewelddadige fundament van de maatschappij, de opoffering van alle Iphigenia's uit de geschiedenis. Hoezeer het ook mank loopt en struikelt in verwarring, dit blijft zijn poolster: theater is een kunst van het onthullen, van het ontmaskeren door het maskeren, het gebruiken van een kunstgreep om te wijzen op de waarheid.

En in dit worden van een plek, voelden we op een gegeven moment tijdens onze reis de behoefte om de cirkel van het gezelschap te verbreden om een materiële locatie in te sluiten: de vier muren van het Teatro Rasi in Ravenna, een ruimte om de stedelingen samen te brengen, niet alleen om naar onze stukken te kijken, maar ook om onze stukken mee te maken. Een kortsluiting tussen kunst en leven, die de cirkel verandert in een spiraal die de oevers van de toneelruimte overspoelt en de hele stad overspoelt, waarbij de modellen van de traditie worden heruitgevonden, van de middeleeuwse mysteriespelen tot Majakovski’s theater voor de massa. Theater als de kunst van de openbare opvordering. Het voelt vreemd in tijden als deze, waarin de pest van Covid-19 ons van elkaar verwijdert, om onszelf te zien als de vaandeldragers van het samenkomen, een woord dat vandaag verboden is.

Het is voor iedereen een tijd van beproeving, en de proef is precies ons vermogen om te verbeelden. We zullen anders zijn dan vroeger, omdat we nooit meer hetzelfde zijn na een catastrofe, of het nu gaat om een aardbeving, een oorlog of een pandemie als deze.

We laten ons op ons pad leiden door het beeld van Diego, een zesjarige jongen die in Matera woont, de neef van een bevriende regisseur, Andrea Santantonio, die ons onlangs vertelde over de bijzondere metamorfose die de quarantaine in deze jongen heeft teweeggebracht. Voor Covid-19 was Diego obsessief gehecht aan de smartphone van zijn moeder. Wanhopige ouders en psychologen kwelden zich met de vraag wat te doen met hun embryonale hikikomori in het zonnige zuiden van Italië. Maar nu, sinds de lockdown, staat Diego bij zonsopgang op, ontmoet hij zijn buurjongen en rennen ze samen weg om te stoeien in de grote tuin tussen hun twee gebouwen. Ze brengen de hele dag door met het ontdekken van bomen, bloemen en dieren tussen de palmen, olijfbomen en hagedissen. Gewapend met een klein plastic zwaard lijken ze twee kleine piraten op hun eigen privé-eiland. Ze komen pas thuis als het donker is en hun moeders hen binnenroepen. Zo niet zouden ze misschien wel de hele nacht buiten blijven, in hun openluchttheater vol wonderen.

Teatro delle Albe werd opgericht door Ermanna Montanari (actrice, schrijfster, decorontwerper) en Marco Martinelli (toneelschrijver, regisseur). Het gezelschap verweeft de zoektocht naar het ‘nieuwe’ met de leer van het traditionele theater en vindt zo een eigentijdse theatertaal uit. Ze hebben o.a. veertien Ubu-prijzen ontvangen, de hoogste bekroning in het Italiaanse theater.