Het minder goede idee | William Kentridge
In het Zuid-Afrika van de jaren 1980 – het laatste decennium van de apartheid – werden de pers en het nieuws sterk gecensureerd. Maar er was een gat in de wereld van het theater en de performance. Op het podium konden veel dingen worden gezegd en getoond die niet konden worden gezegd of getoond in de media. In Zuid-Afrika werd theater in die tijd een essentieel onderdeel van het dagelijks leven – niet in het minst door de gedeelde energie van een klein publiek dicht bij elkaar in een theater. In Zuid-Afrika was theater in die tijd ook een van de eerste plaatsen waar de grenzen van de apartheid werden doorbroken. Er waren gesprekken tussen performers en publiek die, in hun beperkte kring, een utopisch beeld schetsten van hoe communicatie in een beschadigde samenleving kon plaatsvinden.
Improviseren en creëren in workshops waren de sleutelelementen tijdens deze periode en blijven voor mij essentieel in het theaterwerk dat ik nu doe. Ook al komt het werk uiteindelijk in een operahuis in Europa of Amerika terecht, het voorbereidende improvisatiewerk in de studio in Johannesburg is de sleutel tot het vinden van een taal en het genereren van de energie die via de mentale en fysieke nabijheid van de uitvoerders de vindingrijkheid voedt.
Vier jaar geleden heb ik in Johannesburg een kunstencentrum opgericht dat het Centre for the Less Good Idea heet (de titel komt van het Tswana-spreekwoord: ‘Als de goede dokter je niet kan genezen, zoek dan de minder goede dokter’). Dit is een centrum waar acteurs, muzikanten, dansers, schrijvers en kunstenaars samenkomen en twee keer per jaar een affiche samenstellen met een divers aanbod dat ze het publiek willen voorschotelen. Het principe is dat er wordt uitgegaan van een idee, maar het is in de fysieke activiteit van het maken – repeteren, improviseren, hetzelfde gebaar herhalen met variaties – dat ideeën ontluiken (het minder goede idee), het werk vaak in een andere richting duwen en centraal komen te staan. Dit is geen theoretisch standpunt. Het gaat om het denken in de beweging van het lichaam en de stem, waardoor we dingen kunnen herkennen die ons lichaam wel wist, maar waarvan wij niet wisten dat we het wisten.
Voor deelnemers aan de workshops in het kunstencentrum wordt dit heel duidelijk. De voltooiing van het creëren van deze betekenis hangt af van de aanwezigheid van een publiek, in ons geval een beperkt publiek (onze ruimtes zijn niet groot), misschien 150 personen tegelijk, om deze ontdekking te delen. Om in hun herkenning van wat ze voor zich zien, te beseffen dat ze deelgenoot zijn aan het tot stand brengen van betekenis. Deze medeplichtigheid bevestigt de betrokkenheid van iedereen in het theater, zowel van de performers als van het publiek, bij het zingeven aan de wereld.
William Kentridge is een Zuid-Afrikaanse kunstenaar actief in de teken-, film-, print-, beeldhouw-, theater- en operawereld. Zijn werken kregen solotentoonstellingen in tal van musea, waaronder het MoMa in New York en het Albertina Museum in Wenen.