Natte dromen | Manuela Infante
Toen de theaters en repetitieruimtes gesloten waren, kon ik niet meer nadenken.
Ik veronderstelde dat het door de stress, de neerslachtigheid, de shock kwam.
Dat is wat ze zeiden dat het was. ‘Niet in staat zijn je te concentreren is normaal’, zeiden ze.
Maar ze hadden het fout, het was geen shock, het was geen stress, het was geen gebrek aan concentratie.
Het was het gebrek aan theater.
Theater is de manier waarop ik denk.
Niet omdat ik denk door middel van theater,
maar omdat het theater denkt.
En soms mag ik meedoen aan het denken.
***
Ooit had ik een vreemde droom.
Hij was bijzonder realistisch.
Het moet in mijn vroege twintiger jaren zijn geweest.
Ik zat in een soort wachtkamer in wat het kantoor van een overheidsdienst leek, een of andere saaie, mistroostige plek in een of ander ministerie in de binnenstad.
Er werd mij verteld dat ik daar moest wachten, omdat ik aan God zou worden voorgesteld.
Ik wachtte, verbaasd, terwijl ik probeerde het raadsel te vatten dat me in zoveel woorden werd gegeven:
ik ga aan God worden voorgesteld? Wat betekent dat?
Na een ellips waarin de tijd niet voorbijging maar werd gedaan alsof die voorbijging, kwamen ze me halen. Ik had geen idee wie ze waren. Ik zag ze waarschijnlijk niet eens, maar ik volgde hen.
Ik liep een kamer in. Iemand trok een gordijn open. Misschien deed ik dat wel.
Voor mij stond een tafel waarop, als een gebalsemde dode president, Susan Sontag lag.
Haar ogen gesloten, haar grijze haren glinsterend alsof ze van massief zilver waren. Susan Sontag is God?
Ik herinner me dat ik verbaasd was dat ik niet getroffen werd door de absurditeit van dit alles, maar eerder door een gevoel van diep ontzag.
Er was geen raadsel. Geen verborgen betekenis.
Susan Sontag was God. Ok.
Later, vele jaren later, begreep ik het.
Against Interpretation was mijn bijbel geworden.
‘Kunst gaat niet over iets, het is iets’, staat er in de bijbel.
***
Ik echo de bijbel… (Is dat dan bidden?)
Het theater gaat niet over iets. Het is iets.
Het theater is een of ander ding.
Het theater is een of ander ding dat denkt.
Het theater is een of ander ding dat denkt als een ding.
Het theater is een ding dat denkt over een of ander ding.
En soms denkt het ook over zichzelf.
***
Wij zijn het niet die denken of dromen over de wereld via het theater.
Veeleer is het theater de wereld die over ons denkt.
Het is de wereld die ons in zijn dromen verzint.
Het theater is een erotische denker.
En zijn dromen over ons zijn nat.
Het theater denkt niet met wat het declameert.
Geenszins.
Zo denkt het het minst.
Zo houdt het ons voor de gek.
Het theater denkt als een plant.
Als het filosofeert over tijd en ruimte, is ruimte wat het creëert als het zich uitstrekt en tijd de vorm van zijn lichaam.
Het theater denkt als een rots... Langzaam. Langzaam. Het stapelt... dingen.
Het gewicht van theater, net als het gewicht van een steen, is niets anders dan opgestapelde tijd.
Het verzamelt. Het archiveert. Het vormt langzaam dichte, compacte dingen die kunnen worden weggeslingerd om de ruiten in te gooien van een overvalwagen van de politie.
Je zou kunnen vragen wat er erotisch is aan het breken van gepantserd glas?
Oh, alles.
Het erotische denken van het theater erodeert.
Dat is wat het doet.
Het schopt koppig keet aan de grenzen die ‘Wij’ van ’Het’ scheiden en sloopt die grenzen.
En dan roept het naar degenen die de grenzen bewaken: ‘Weet je wel voor wie je werkt?’
Het theater denkt ook als de wind, en beukt koppig verder tot het zelfs de vraag ‘waarom theater’ tot op het bot erodeert. En de ‘Wij’ die erachter schuilt, wordt volledig blootgelegd.
‘Er is geen Wij’, zingt de wind. ‘Dus wiens theater bedoel je? Welk theater? Waar? Wanneer?’, gonst het.
***
Ik maak geen theater omdat ik de wereld wil ontcijferen.
En nog veel minder omdat ik hem wil herstellen.
Ik maak geen theater omdat ik iets over de wereld moet zeggen.
Ik maak theater omdat ik het verlangen heb om de wereld iets over mij te laten zeggen.
Omdat ik de dringende nood voel om door een-ander-ding te worden gedacht.
***
Waarom theater?
Wel, we weten allemaal wat God heeft gezegd: .
‘Niemand van ons kan ooit nog de onschuld van voor alle theorie terughalen, toen de kunst geen nood voelde om zich te moeten verantwoorden, toen men van een kunstwerk niet vroeg wat het te vertellen had, omdat men wist (of dacht te weten) wat het te vertellen had. Van nu tot aan het einde van het bewustzijn zitten we opgescheept met de taak om de kunst te verdedigen.’
Waarom theater?
Ga het aan het theater vragen als je dat wilt.
Het zal antwoorden in het spel.
En op passende wijze.
Ik ben dankbaar voor de gesprekken die ik voerde met Maaike Bleeker over theater als een denkend ding, en voor mijn lopende gesprekken met Michael Marder over planten en niet-cognitief denken.
Manuela Infante is een Chileense toneelschrijfster, regisseuse en muzikante. Ze staat erom bekend complexe theoretische kwesties op de planken te brengen. In haar recente stuk 'Estado vegetal' test ze uit op welke manieren nieuwe concepten als de intelligentie en communicatie van planten of de vegetatieve ziel menselijke perspectieven veranderen.