"De wereld is een schouwtoneel", (echt waar?) | Radha D’Souza
‘De wereld is een schouwtoneel’, schreef Shakespeare, en zijn woorden maakten me gelukkig. Als de wereld een schouwtoneel is, ben ik de acteur en de toeschouwer, de spreker en de luisteraar, de regisseur en de geregisseerde, de choreograaf en de danser...
Mijn gekleurde ziel, die diep in mij sluimert, in een grijze blubberige buidel die gevangen zit in mijn ribbenkast, heeft mijn gelukkige gedachtegang verontrust en onderbroken. “Shakespeare was een blanke man. Jij leest Shakespeare als een gekleurde vrouw.” Nadat ik deze woorden had uitgesproken, kroop mijn gekleurde ziel onder de dekens en dutte ze opnieuw in. Echt waar?
Ik greep terug naar de woorden van Shakespeare. Ditmaal las ik regel 2, 3, 4 tot en met regel 27, 28, 29. Ik was ontzet. Is dit wat hij over mij zegt? Dat ik als kind de tepels van mijn moeder kneusde in mijn radeloosheid om te leven, zelfs toen ze me aan haar borst legde om me te voeden, zelfs toen ze kronkelde van de pijn veroorzaakt door haar pijnlijk ontstoken rode tepels?
Dat ik, nu ik op mijn stoel voor mijn bureau zit en naar de gezichten, de nek en erboven kijk, de hele dag in- en uitzoom van mijn computerscherm, bustes zonder torso's of ledematen? Dat ik op mijn stoel blijf zitten, voor mijn bureau, terwijl ZOOM de in- en uitgangen beheert, dag na dag, tot op een dag mijn hoofd op mijn bureau valt, mijn laatste ademtocht mijn grijze blubberige buidel verlaat en mijn sluimerende gekleurde ziel de kans grijpt en aan de opsluiting ontsnapt?
Een vreselijke ontknoping.
Ik wend me naar het oosten.
‘De hele wereld is maya, een illusie’, schreef Sankara. ‘Het maakt niet uit wie binnen- of buitengaat, wanneer en hoe, en welke woorden ze uitspreken. De hele wereld is maya en het toneel is een luchtspiegeling.’
De mensen die in en uit mijn ledscherm zoomen zien er wel uit als luchtspiegelingen. Ik kan ze niet kussen, niet knuffelen, niet het licht in hun ooghoeken vangen terwijl ze spreken. Ik stel me hun verborgen lichamen voor en mijn achtergrondverlichte ledscherm verlicht hun gezichten als halo's. Ik sluit mijn ogen, mediteer, maak mijn geest leeg van elke gedachte, maak mijn ogen leeg van elk beeld, mijn oren van elk geluid, zelfs wanneer de gezichten in en uit mijn HD ledscherm flitsen. Lang nadat mijn hoofd op mijn bureau valt, mijn laatste ademtocht mijn lichaam verlaat en mijn brutale gekleurde ziel naar de vrijheid ontsnapt, blijft ZOOM gezichten over mijn scherm flitsen. In de maya binnen de concentrische cirkels van maya die mij omringen, is ZOOM eeuwig, eeuwigdurend.
Mijn gekleurde ziel geeuwde en nestelde zich knus in de grijze buidel. Blanke man. Gekleurde man. Wat is er met deze mannen? Ik schreeuw.
Ik duw mijn stoel weg en spring op. Ik hoor mijn voeten stampen op de grond onder mij. Ik stamp opnieuw en opnieuw. Ik herken patronen, cycli van slagen, een ritme. Al snel ben ik aan het dansen zonder publiek en mijn dans benevelt mij. Woorden tuimelen over mijn trillende lippen en werpen een toverspreuk om me heen. Er zijn geen luisteraars. Ik sla wild met mijn armen om me heen en besef dat ze mijn woorden uitbeelden op het ritme van mijn voeten. Er zijn geen toeschouwers. Mijn bedwelmde ogen zien de deur en als op een trapeze slinger ik door in- en uitgangen.
Ik ben in mijn tuin, de kleurrijke bloemen staan in volle bloei, de bomen zijn zwanger van fruit, het water in de poel glinstert als een luchtspiegeling. Mijn toeschouwers. Mijn publiek. Mijn luisteraars, regisseurs, choreografen, mijn lichttechnici.
Kijk, roep ik.
Nadat ze mij bezield heeft, is haar werk gedaan en valt mijn gekleurde ziel in een diepe slaap, doof voor mij en voor mijn woorden.
Ik lever een dialoog op impuls.
Meneer Shakespeare, u vergist zich. De acteurs zijn belangrijker dan het schouwtoneel.
Sri Sankara, ook u heeft het mis. De wereld mag dan maya zijn, maar een luchtspiegeling is net zo mooi als het water dat zij nabootst.
Uw toegenegen.
Ik buig voor u met een zwierig gebaar.
***
EPILOOG
Het leven is bezield. Bezieling is dramatisch. Drama is theatraal.
Radha D’Souza is een Indiase schrijfster, criticus en activist op het gebied van sociale rechtvaardigheid. Ze was als advocaat actief bij het Hooggerechtshof van Mumbai inzake arbeidsrecht, grondwettelijk recht en mensenrechten. Momenteel is ze hoogleraar recht aan de universiteit van Westminster in Londen.