016

Een brief aan dans | Anne Teresa De Keersmaeker

Beste Dans,

Wat een vreemd gevoel is het, om je op zo'n officiële en afstandelijke manier aan te spreken. We brengen zoveel dagen samen door, van 's morgens tot 's avonds, en ik voel zelden de behoefte om onze relatie expliciet te omschrijven. Waarom een brief schrijven aan iemand met wie je samenwoont, die een vaste metgezel is? Meestal gebeurt dit in extreme gevallen, wanneer de persoon in kwestie bij je weggaat, of wanneer een koppel op het punt staat om uit elkaar te gaan. Dat is wanneer brieven worden geschreven. De andere optie is dat mensen te ver van elkaar verwijderd zijn en dat die afstand uitnodigt tot het schrijven van brieven: het fysieke van een tekst wordt verondersteld de fysieke kloof op zich te dichten. Maar ook dat is niet mijn aanvoelen, want ik heb me nog nooit zo dicht bij jou gevoeld. Waarom dan deze brief?
Misschien komt deze brief voort uit iets anders – namelijk de vraag of ik echt weet wie jij bent. Dat is een vraag die geliefden zich natuurlijk voortdurend stellen en die stof is voor vele romans. Maar mijn verwondering komt voort uit iets anders.

Laatst dacht ik aan het woord 'choreografie'. Denk aan de etymologie van dat woord. Het woord choreografie is een samensmelting van twee Griekse begrippen: 'chore' en 'grafein'. Het ene betekent 'koor' of 'troep', het andere 'schrijven'. Op het eerste gezicht is dit een volkomen natuurlijke combinatie. Wat choreografen in deze definitie doen is 'bewegingen schetsen' – het is een vorm van schrijven.

Het wordt echter fascinerender als we enkel kijken naar het woord 'chore’ en wat de oorspronkelijke betekenis ervan was in de Oudheid. Het 'koor' was niet alleen een toeschouwer van een tragedie. Het was vooral een commentator, iemand die vanuit een objectief derdepersoonsperspectief oordeelde over de lotgevallen van de protagonisten. Het koor heeft dus een zeer kritische rol: het slaagt erin de illusies van de grote helden te doorprikken. Niet verwonderlijk dat het koor er ook een populair aanvoelen over heeft: we zijn hier getuige van het commentaar van een volk op zijn leiders. In deze betekenis is ‘choreografie’ een manier van politiek bedrijven in zoverre het de vraag omsluit hoe je een massa kunt organiseren. Choreografie gaat over het 'volk' schrijven.

Misschien kunnen we choreografie ook op een meer conventionele manier opvatten. Choreografie is altijd een poging om een abstractie te 'incarneren', een idee te belichamen. Toch heeft ook hier het dansen altijd iets latent politieks. Door erop aan te dringen dat mensen samen bewegingen maken, dat ze hun tijd en ruimte samen organiseren, stellen choreografen al handelingen die potentieel politiek zijn.

Maar misschien is er een interessantere analogie. Choreografie is, net als politiek, altijd een kwestie van handelingspotentieelen stelt steeds de vraag hoe we kunnen overgaan tot het verbeelden van een vorm van handelingspotentieel die collectief maar niet onbewust is. Mensen in een menigte die op een bus wachten delen zeker een gevoel van collectiviteit. Maar ze delen niet noodzakelijkerwijs een gevoel van handelingspotentieel. Zo ook zouden we kunnen zeggen dat een menigte die zich op een drukke ochtend door een metrostation beweegt, eigenschappen van een 'choreografie' vertoont – gezien de architectuur van de ruimte hebben ze de neiging om zich in een bepaalde richting te bewegen en specifieke bewegingspatronen te genereren.
Maar ze hebben niet noodzakelijkerwijs enig besef van de bewuste bewegingen die ze in hun omgeving maken. Pas wanneer deze groep mensen besluit om deze passieve activiteit te overstijgen , kan men echt spreken van 'dans'. Wanneer 'intentie' en 'handelingspotentieel' in beeld komen, maakt de choreografie als kunstvorm zijn intrede. Mensen die op een zondagochtend door een treinstation lopen, zijn niet per se aan het dansen; van mensen die door een treinstation lopen en intussen 'Singing in the Rain' zingen, zou op een meer overtuigende manier kunnen worden gezegd dat ze 'dansen'.

Bovenal gaat het bij choreografie om onderhandeling. Het gaat om het in evenwicht brengen van de spanning tussen het concrete en het abstracte – de concrete, fysieke textuur van een lichaam en de abstracte voortbrengselen van een geest, en hoe een lichaam zichzelf moet veranderen om zich te conformeren aan deze mentale kaart van de geest. Deze sprong van het concrete naar het abstracte, waarbij het concrete moet corresponderen met het abstracte, is altijd een kwestie van arbeid – menselijke interactie met de natuur. Choreografie is een vorm van arbeid, niet alleen in juridische zin (dansers worden betaald en beloond voor hun diensten), maar ook in meer existentiële zin. Choreografie is arbeid door haar volharding om het lichaam zijn voorgegeven grenzen te doen overstijgen, door haar poging om het aanpassingsvermogen van het lichaam op de proef te stellen.

Als er altijd een vorm van politiek is aan choreograferen – of dat choreografie ons altijd iets vertelt over politiek en politiek ons altijd iets zal vertellen over choreografie – hoe zou een 'politieke' vorm van choreografie er dan uitzien?
Ik ben niet helemaal zeker dat ik deze vraag hier kan beantwoorden. Er zijn zeker manieren om choreografie dichter bij politiek te brengen. Dat zou betekenen dat choreografen beginnen met materiaal dat niet alleen artistiek is, maar ook sociaal - politiek. Hoe belangrijk deze keuzes ook zijn, ik voel me altijd weer aangetrokken tot het idee dat dit ondergeschikt is aan de 'basis'-politiek van de choreografie, namelijk haar vermogen om te abstraheren. Als de dans deze ambitie om de abstractie te incarneren opgeeft, om verder te gaan dan de stap van 'beweging' naar 'dans', dan vind ik de vraag hoe choreografie 'gepolitiseerd' moet worden gewoon voorbarig.

Dit zou me kwetsbaar kunnen maken voor allerlei bezwaren. Vooral over wat gerekend wordt tot 'vakmanschap' en 'deskundigheid', en wat het betekent een 'goede' danser en choreograaf te zijn vandaag. Maar ik denk dat we die vragen kunnen opsparen voor later. In plaats daarvan kunnen we benadrukken dat de daad van het omvormen van 'beweging' tot 'dans' al genoeg stof tot nadenken biedt.
We weten allemaal dat de moderne tijd er een is van constante beweging. Mensen verplaatsen zich voortdurend, van fabriek naar kantoor naar restaurant naar trein naar vliegtuig. Vaak doen ze dat echter onbewust. Ons vermogen om deze beweging bewust te maken en daarmee instrumenten voor reflectie aan te reiken (onze politieke bewegingen, in het algemeen) en ons te doen nadenken over welk soort beweging we als samenleving samen willen ondernemen, dat is de eerste politieke pay-off van de choreografie.

Ik ben bang dat ik het hierbij moet laten. We zien elkaar morgen natuurlijk weer, op het werk en daarna, en nog lang daarna.

Anne Teresa

P.S.: Dansen atomen? Dansen bloemen? Dansen vogels? Dansen wolken? Dansen sterren? We kunnen ze misschien de schijn van 'dansen' toeschrijven, maar dit is een menselijke projectie. Misschien is onze weigering om 'dansen' voor deze entiteiten te claimen, te wijten aan het feit dat ze iets missen waartoe enkel de mens in staat is: politiek.

 

Anne Teresa De Keersmaeker is een Belgische choreografe. Bij de creatie van Rosas danst Rosas in 1983 richtte ze het dansgezelschap Rosas op. Sinds haar vroege doorbraakstukken is haar choreografie gebaseerd op een rigoureuze en vruchtbare verkenning van de relatie tussen dans en muziek. Ze is ook de grondlegster van de P.A.R.T.S.-school in Brussel.

Deze brief is geschreven voor deufert&plischkes project 'Letters to dance'.