015

Thuis | Kelly Copper (Nature Theatre of Oklahoma)

Terwijl ik dit schrijf, is het 2 juni 2020 in New York City en geldt in de stad een avondklok. We zitten al meer dan twee maanden in lockdown. Duizenden mensen zijn intussen gestorven. Er waren nachten dat je alleen maar ambulancesirenes hoorde, en nu, vanavond, zijn het politiehelikopters en politiesirenes. Ik reed vandaag op mijn motor langs gebroken glas en mensen die etalages dichtspijkeren... Het zijn donkere tijden.

En ik kan nu niet zeggen dat ik een goed antwoord heb op de vraag ‘waarom theater’. Ik kan me ook niet voorstellen dat ik in deze periode zou optreden.

Ik heb theater steeds sceptisch benaderd en stelde me bij elk project de vraag: waarom moet ik dit doen? Wat doet theater? Wat is het doel ervan? Voor mij was het noodzakelijk om het niet zomaar vanzelfsprekend te vinden dat wat ik doe, dat wat ik heb gekozen om met mijn leven aan te vangen, alleen maar belangrijk is omdat het zo is – omdat kunst belangrijk is, omdat cultuur belangrijk is. Ik wil niet vergeten dat dit op de een of andere manier een bijzondere activiteit is, een vreemd iets dat mensen doen, en dat er – misschien – een potentieel is en een productieve energie als mensen samenkomen in een ruimte, en dat theater een excuus en een gelegenheid daarvoor is en dat het niet verspild mag worden of ooit als vanzelfsprekend mag worden beschouwd. Tegenwoordig zijn de theaters echter leeg en donker1 en vindt de actie plaats op straat, zoals het hoort.

Mijn partner, Pavol, komt uit het voormalige Tsjechoslovakije waar de Fluwelen Revolutie grotendeels werd gedreven door theatermensen die stopten met het maken van theater om hun regering en hun maatschappij te veranderen. Ik denk dat we onszelf soms voor de gek houden door te denken dat deze verandering zich binnenin een theater kan voltrekken, of met een voorstelling (wat voor een voorstelling?) – maar dit is nooit waar gebleken.

Ik wil geen downer zijn, maar...
Waarom theater?
Fuck theater, man. Op dit moment fuck theater. En theater is gefuckt. Mensen zijn wanhopig en verdrietig vanavond, en hoewel ik graag troost wil bieden, kan ik het niet, of in ieder geval niet met wat ik weet hoe ik het moet doen, en dat is theater.

Toen ik weken geleden begon na te denken over wat te schrijven voor deze publicatie, dacht ik eraan om iets anders te vertellen, misschien iets hoopvollers en optimistischer. Op dit moment kan ik het niet. Misschien een andere keer. Hopelijk liggen er betere tijden in het verschiet.

Misschien ben ik te veel alleen in mijn huis geweest, geïsoleerd, en voel ik me nutteloos. Ik vroeg me vaak af of er ooit nog een moment komt waarop het werk dat ik graag doe noodzakelijk wordt. Gelukkig is mijn huis een aangename plek. Het is ook de plek waar we meestal werk maken. Het is tevens onze repetitieruimte. Daarom lijkt het me bijzonder leeg op dit moment.

Misschien moet ik nu maar eens op zoek gaan naar iets opbeurends om te vertellen.
Als we deze tijd doorkomen – en ik vertrouw erop dat we dat zullen doen – komen we er misschien eindelijk uit met een echte honger en een scherpere waardering voor wat het betekent om dicht bij andere lichamen te zitten, om als mens de ruimte te delen.

Er is iets wat we vroeger deden telkens we in een nieuw theater optraden. Pavol en ik vertelden de acteurs altijd dat ze elke centimeter van de ruimte moesten leren kennen: zorg dat je op elke stoel gaat zitten, zo vertelden we hen, zorg dat je weet wat het publiek ziet, hoe het hoort, hoe de stoelen voelen, het licht in de ruimte, hoe ze de ruimte beleven – want deze ruimte moet vertrouwd worden. Moet in de eerste plaats thuis worden. Vooraleer je ze uitnodigt – het publiek, uw gasten. Begrijp en waardeer dat ze hun eigen hersenen en harten en ervaringen binnenbrengen in de ruimte – dat ze gegeten hebben of niet, dat ze een slechte dag hebben gehad of niet – maar erken dat ze hun eigen verhalen hebben. Zorg ervoor dat je echt naar ze kijkt (daarom laten we het licht aan in het publiek) – en behandel ze niet als een massa mensen in het donker, maar neem de tijd om ze echt te zien, en leer ze zo goed kennen als je wilt dat ze jou leren kennen, en ontdek opnieuw waarom je dit doet. We weten allemaal dat theater zijn eigen regels en tradities heeft, dus ze zullen niets terugzeggen (meestal toch niet) – maar je kunt ze nog steeds ervaren, en hun complexiteit waarderen en eren, en dankbaar zijn dat ze zijn gekomen.

Op dit moment is daar misschien niet de tijd voor – er zijn andere dingen te doen. Maar ik hoop op een dag deze kamer terug te hebben, deze ruimte, deze plek, dit huis – terug. Zodat we samen kunnen zitten en elkaar kunnen zien en voelen, en elkaar weer kunnen besmetten met onze menselijkheid, met creatieve energie, wat op dit moment het enige is wat ik kan bedenken dat theater kan doen dat nog gedaan moet worden.

Nature Theatre of Oklahoma is een bekroonde New Yorkse kunst- en performance-onderneming onder leiding van Pavol Liska en Kelly Copper. Met elk project proberen ze een onmogelijke uitdaging te stellen voor henzelf en het publiek. Hun voorstellingen vergen een absolute aanwezigheid van iedereen in de zaal. Ze gebruiken het kant-en-klare materiaal om hen heen, de aangetroffen ruimte, het waargenomen gebaar en een extreme formele manipulatie om een verschuiving te bewerkstelligen in de perceptie van de alledaagse realiteit.

1 Nu, 4 juni 2020, hoor ik dat sommige theaters nuttiger zijn geworden, eindelijk, en de meesten openen hun lobby's als rustplaatsen voor demonstranten, delen water uit en staan het gebruik van hun toiletten toe...).