119
uit Why Theatre – Assembly of the Absent in NTGent
Soms regent het alleen in het bos | Uus Knops
Soms regent het alleen in het bos. De bui is voorbij, maar het regent er nog wat na. In datzelfde bos kan een boom omvallen. Of die geluid maakt als er niemand is die het horen kan, dat is de vraag. Of hoe aanwezig is afwezig?
Ons gezin werd enkele jaren geleden getroffen door een tragedie met ongelukkige afloop. Mijn broer raakte vermist in Venezuela, en pas na een lange zoektocht werden zijn stoffelijke resten gevonden. Over die zoektocht, en over de zoektocht die elk rouwproces is, schreef ik een boek.
“Er zit rek op rouw. De kille, verlichte momenten brachten ons in de nabijheid van ons verdriet, van de pijn, van het mogelijke afscheid. Even oefenen, even aanraken, om dan weg te wandelen en resoluut het pad van de hoop weer te kiezen. Zo ging ik in het kunstencentrum van de stad naar een oude tragedie van Euripides kijken. Ik herinner me dat ik bij het binnenkomen bedacht dat de balzaal een ideale locatie zou zijn om Caspers thuiskomst uitbundig te vieren. Want ze zouden terugkomen, en we zouden hen massaal opwachten en we zouden feesten en dansen op de goede afloop. In de rode zeteltjes doorzocht ik de brochure uit nieuwsgierigheid naar een geschikte tekst voor op de begrafenis van Casper. Zulke uitersten, zo dicht bij elkaar.” Citaat uit Casper, een rouwboek
Het kan geen toeval zijn dat ik in mijn boek ongevraagd een antwoord geef op de vraag “waarom theater?”. Daarom dus, omdat het leven én de dood er elkaar ontmoeten. Een ontmoeting die plaatsvindt op scène, in de rode zeteltjes, in de tribune, op de klapstoelen of achteraf aan de toog.
Er wordt veel gedood en vaak gestorven op scène. In expliciete scènes, dramatisch neerzijgend, of met symbolische stiltes of afwezigheden. Er wordt monddood gemaakt. Er wordt luidop komaf gemaakt. In de spotlichten, of in de coulissen. Dode auteurs worden levend gehouden. Historische figuren worden modern geïnterpreteerd. Bij een sterfgeval op scène, is dood niet echt dood. Dat verdragen we, als publiek. We laten ons graag meeslepen in een andere realiteit. Daar hebben we voor gekozen. Die andere realiteit kan ver weg blijven van onze eigen realiteit. Dat kan comfortabel voelen, we kunnen bewust buitenstaander blijven. Maar de realiteit op scène kan ook vermengd raken met onze eigen realiteit. Zoals twee pastelkleuren die overvloeien in elkaar. Vermengd raken, en daardoor raken.
Maar ook dan weten we dat dood niet echt dood is. Dat de acteur in kwestie het stof van zijn knieën klopt en vooraan komt staan om het applaus in ontvangst te nemen. Soms gebeurt het ook dat we daar, op die plek, in die stoeltjes, applaus geven aan een écht overleden acteur, theatermaker, mens van belang. Een theaterzaal wordt wel eens gebruikt om afscheid te nemen. In hoeverre is theater ook een ritueel? Of is een ritueel theatraal? Vergeet niet dat kunst zo ontstaan is. Toen de mens zijn sterfelijkheid is gaan beseffen, begon hij rond het dode lichaam te dansen en te zingen. Al dan niet leidend tot een catharsis.
Theater bewaakt en beschermt onze doden, onze geschiedenis, onze verhalen. Het is de plek waar we deze stemmen opnieuw laten klinken, in de ruimte en in ons collectieve geheugen. Zo komen we een beetje dichter bij wat in het dagelijkse leven nog te vaak onuitgesproken blijft. Bij het absurde van ons bestaan op aarde, en bij het onbegrijpelijke drama dat dit leven onherroepelijk moet en zal eindigen, op een bepaald moment.
Maar laten we ook het kleine sterven niet vergeten. Het kleine sterven in de zaal. Er bestaat niets dat niet iets anders aanraakt. Dus wat op scène gebeurt, raakt de zaal. Aller-individueelst. Bedoeld of onbedoeld. Als de druppels van de regen die al over is. Als de boom die geruisloos valt. Ik denk dat corona ons veel, maar ook dat heeft duidelijk gemaakt en doen ervaren. De dood heeft even geen podium gekregen. Door, onder andere, terug naar theater te gaan, werden we weer geraakt en beroerd door spel, door beeld, en uiteraard ook door muziek. Corona heeft velen binnengehouden, maar corona heeft ons ook veel doen binnenhouden. Die emoties moeten eruit, die moeten er ooit eens uit. In lachen en tranen en rillingen en warme gloeden en vonken en gensters. Wie een dierbaar iemand is verloren, weet waarover ik het nu heb. Het moment waarop de herinneringen naar boven komen, het gemis scherper wordt, en de adem stokt. Ook voor de tijd van de lege coronastoelen in de zaal, namen onze doden plaats naast ons, bij ons. Ze zijn immers nooit veraf. Ook al zijn ze er niet meer. Net zoals de regen in het bos.
Want soms regent het alleen in het bos.
De bui is voorbij. Maar het regent nog na. Verzamelde tranen kunnen plots niet meer opgehouden worden op de bladeren van de bomen. Omdat ze te veel of te zwaar om dragen zijn geworden. Wat er op scène gebeurt, kan zo’n blad doen kantelen. Theater doet het regenen in het bos.
En in dat bos, wat als er een boom omvalt zonder publiek? Maakt die dan ook geluid? Is er geluid als er niemand is die het hoort? Is theater ook theater zonder publiek? Als de druppels nergens terecht komen, als er niet wordt beroerd?
Laat het maar regenen alleen in het bos, ook als de bui al over is. Laat de bomen maar vallen, ook als dat geruisloos is. Zij die iemand verloren, zullen altijd voelen én horen wat of wie er niet meer is.
Uus Knops is a psychiatrist and psychotherapist, specialising in anxiety and mood disorders. In her daily practice she counsels individuals in dealing with emotional trauma and complex disorders. When she lost her brother in 2005, she too was at her wit’s end. She wrote the book ‘Casper, een rouwboek‘ (Casper, a book of condolences) about her grief. An account of loss, mourning and letting go.