107

uit Opening Nederlands Theater Festival

Allergie voor nostalgie | Gable Roelofsen

Iets minder dan een jaar geleden werd er hier stilgestaan bij vijftig jaar Aktie Tomaat .
In 1969 vond de eerste actie plaats bij de voorstelling  Toller van De Nederlandse Comedie. Ook de herdenking van afgelopen jaar was roerig.
Nu door de thema’s van deze tijd en door de blinde vlekken die zich toonden in de opzet van de viering. Vooraf al voelde ik een allergie bij mezelf opkomen ten opzichte van de herdenking. Ik was allergisch voor de nostalgie. Vooral voor de nostalgie van mensen die er nooit bij waren geweest.

Ik werd gelukkig gevraagd een gesprek te modereren tijdens een teach-in, een denksessie in een ander legendarisch theater hier even verderop. In het Universiteitstheater luisterden we met een groep studenten en een groep Tomatisten naar geluidsopnamen uit die tijd. Getroffen werd ik door een filmfragment waarin bezoekers van De Nederlandse Comedie in verhit gesprek raakten met de actievoerders in de rotonde van de Stadsschouwburg. Een bonte afspiegeling van verzuild Nederland komt voorbij. Klasse toont zich helder in de film. Een communist ziet er uit als een arbeider en de theaterbezoekers zien er in het fragment uitgesproken burgerlijk uit. Getroffen werd ik door twee Nederlands Indische mensen die in het stukje lijnrecht tegenover elkaar staan. Een jonge Indische studente wordt uitgekafferd door een oudere Indische heer. En opeens voelde ik me geen buitenstaander op een nostalgisch feestje meer. Deze geschiedenis gaat ook over mij, en daarmee geeft dit fragment uit de oude doos kans om te getuigen dat mijn geschiedenis ook over ons allemaal gaat.

Het fragment treft mij extra hard omdat ik afgelopen jaar veel leerde van een groep jongeren van de OSG Bijlmer, een middelbare school waar ik met leerlingen een voorstelling over hun perspectief op het koloniale verleden mocht cocreëren. Begeleid door jeugdpsychiater en allround held Glenn Helberg bleek dit proces ronduit therapeutisch. Het werkte spiegelend en helend om jongeren van 14 te zien schrijven en te doorgronden hoe koloniale samenlevingen zijn georganiseerd en in ons door-echoën.
‘Verdeel en heers’ was geen algemeen en kleurenblind gegeven. ‘Verdeel en heers’ was in het voormalige Nederlands Indië de manier om effectief en efficiënt te regeren. Je wees onderbazen aan en bouwde een sociale hiërarchie waarin toegang tot sociaal en cultureel kapitaal samenging met gradaties van kleur. Een oudere heer in een cultuurpaleis scheldt een jongere Indische studente verrot voor het verstoren van de orde in 1969. Het Indische verhaal en de bijbehorende verhoudingen en dynamieken behoort ons al eeuwen toe. In elk deel van onze geschiedenis vind de je mensen en elementen die dit weerspiegelen terug.

Toch ervaart de gemiddelde Nederlander dit niet zo. En zelfs, of juist, de aangepaste indo ook niet. (We zijn overigens met bijna twee miljoen mensen met wortels in de voormalige archipel in dit land.) Deze aangepaste indo volgt namelijk de regels en heeft de logica van de pikorde geïnternaliseerd. We are the good immigrants, the informed firsts. Als je dat denkt, is het extra lullig te ontdekken dat als het erop aankomt dat het niet genoeg is en je er toch uit ligt of niet bij hoort.

Gloria Wekker wijst ons erop dat we in de Nederlandse academie de traditie hebben de Nederlandse en overzeese geschiedenis apart te bestuderen. Alsof de landsgrenzen en onze voormalige witheid nog altijd geloofwaardige ijkpunten zijn in het verhaal van wie we zijn. In mijzelf golven namelijk de invloeden en de dingen die mij hebben gevormd namelijk nogal grenzeloos door elkaar heen. De afgelopen jaren zien we die verwarrende golven ook door ons publieke gesprek gaan. Terwijl door de technologische disruptie meer en meer mensen hun stem kunnen laten klinken. Wie er vroeger alleen voorstond kan nu met een enkel appje of een hashtag broeders en zusters vinden.

We zien nu de grotere cultuur worstelen met deze nieuwe verhoudingen. Op deze golf van verandering heb ik de afgelopen jaren heftige dingen aan mijzelf moeten toegeven: oneindig willen aanpassen en meebewegen en aangenaam meebuigen leidt uiteindelijk tot een soort uitwissen van jezelf. Mensen met lange, fragiele tenen of allergie tegen een moeilijk gesprek hebben graag dat je dat doet maar zo blijft de amnesie in stand. Nederland is al veel langer verkleurd dan ons selectieve geheugen ons doet geloven. Deze amnesie deed een steeds groter wordende groep biculturele makers en spelers van kleur besluiten afgelopen zomer The Need for Legacy op te richten; een stichting die onafhankelijk maar in hartelijke samenwerkingen tracht voorbij het zoveelste diversiteitsdebatje wezenlijke verandering in het curriculum van de scholen, de gaten in ons geheugen en in ons archief te dichten.

The Need for legacy is bovenal een hartelijke tafel waar mensen samenkomen om hun hart te luchten, stoom af te blazen en op adem te komen. Want bepaalde machtsverhoudingen en reactiepatronen zitten er lang en zitten diep. Gloria Wekker noemt het in navolging van Edward Said een cultureel archief. En daar lopen al deze mensen tegen aan. Nu snap ik ook de amnesie: als je een begin gaat maken met in de volle breedte herinneren zul je ook je zelfbeeld moeten bijstellen. En dat maakt het een maatschappelijk turbulente tijd. Niet enkel mensen van kleur leven met dit archief en in deze verwarrende omgevallen boekenkast. We hebben als Nederlands theater een prachtige historie maar we herinneren hem niet goed. We moeten opnieuw kijken, dieper lezen en niet klakkeloos historische gebaren herhalen. Nostalgie kan namelijk oude verhoudingen nabootsen en dus ook uitsluiting reproduceren.

Het was een roerige zomer, het is een bizarre tijd. In de uitslagen van de raad en het fonds die mijn eigen gezelschap en mij persoonlijk raken, lees ik een keiharde botsing of om het positiever te definiëren een transitie van kijk-tradities, een verschuiving van waarden. We belandden ook onder de zaaglijn omdat in deze gremia ook progressieve en behoudende waarden met elkaar fel in gesprek zijn.

Er gaan hier en daar een paar hakken in het zand van mensen die waarschijnlijk dezelfde allergie ervaren die ik bij hen ervaar. Privilege toont zich bij uitstek in het feit dat veel van die mensen het zich kunnen permitteren om die afweer te uiten zonder die te hoeven te onderzoeken en productief te maken.
 Die luxe kennen wij niet.

De hedendaagse biculturele mede mens heeft nu wel een voorsprong. Deze mens heeft zijn of haar verhaal steeds moeten aanscherpen langs de lijnen van de weerstand. Als ik kijk naar de ruziënde oudere en jongere Indische mensen uit het filmpje van de Aktie Tomaatuit 1969 dan denk ik: die strijd zit in mij en dat gesprek zit in ons.
Wij herinneren ons dat niet maar dit gebouw was en is daar het toneel van.

De weerstand produceerde bij ons kennis, ervaring en behendig en mondigheid. Wij zijn niet beter maar we zijn ook niet minder. Wij indo’s worden idealiter wel een nuttig soort tussenmensen die gewend zijn te switchen tussen codes en te hercoderen en zo helpen aan nieuwe omgevingen te bouwen en zo trachten te helpen te oefenen in het breder lezen van onze gezamenlijke geschiedenis. Dus check je nostalgie, je hakken in het zand en je allergie, blaas samen met ons wat stoom af en kom op adem. Iedereen, of je het weet of niet, heeft namelijk nood en baat bij een beetje minder gereduceerde legacy.

Gable Roelofsen is een acteur, zanger, regisseur, schrijver en (muziek)theaterproducent van Nederlands-Indische afkomst. Hij specialiseert zich in innovatieve sociaal artistieke projecten (zoals het gebruik van VR in een opera). Hij schrijft, regisseert en performt bij het mede door hem opgerichte muziektheater platform Het Geluid Maastricht.